De Sakko-prijs voor Kunsten en Letteren 1988 is toegekend aan
Stichting Etcetera
wegens haar, nu bijna 25 jaar onafgebroken exposeren van hoogwaardige beeldende kunst in Bergen op Zoom. Gestart met een waarlijk minimum aan middelen, doch met een even waarlijk maximum aan enthousiasme, aanvankelijk met niet-aflatende wilskracht vechtend voor erkenning en aandacht, in de loop der jaren het onomstotelijk bewijs geleverd hebbende, een niet eerder onderkende leemte in kunstbeleving in Bergen op Zoom op voorbeeldige wijze te hebben ingevuld, door zich voortdurend en volkomen onbaatzuchtig in te zetten om de beeldende kunst dichter bij de bevolking van onze stad en haar naaste omgeving te brengen, in de vaste overtuiging dat de schoonheid de mens rijker en gelukkiger maakt, heeft zij een uiterst waardevolle bijdrage geleverd aan het culturele leven van het Markiezaat van Bergen op Zoom in zijn geheel, en van onze goede stad in het bijzonder.
Bergen op Zoom, 12 november 1988
Toespraak Stichting Etcetera:
Welkom allen in onze fraaie Hofzaal van het Markiezenhof, die vandaag in ieder geval nuttig gebruikt wordt, al ligt er nog geen fraai grijs zeil op de tegelvloer.
Welkom bij de uitreiking van de Sakkoprijs voor Kunsten en Letteren 1988, ’n unieke prijs op dit gebied, ’n uniek en origineel initiatief van ’n bedrijf dat zich niet alleen bezighoudt met de lichamelijke verwarming van de mens en de gemotoriseerde energievoorziening, doch ook met de verwarming van de geest en van de mysterieuze kracht, die kunst op ons allen uitoefent.
Vanaf zijn eerste oorsprong heeft de mens getracht zijn gevoelens weer te geven in tekens: rotstekeningen, huidbeschilderingen enz. Natuurlijk ook in klanken, waaruit het fenomeen ‘muziek’ gegroeid is, maar daar gaat het nu niet om, hoewel dat element hier vandaag niet ontbreekt.
Tekens werden tekeningen, beschilderingen werden schilderstukken. Waar niet alleen de maker met voldoening naar keek, maar ook zijn omgeving: de kiemcel van ‘kijken naar kunst’.
Wij hebben hier in Bergen op Zoom ook ’n kiemcel van ‘Kijken naar Kunst’, nl. de Stichting Etcetera.
Ik wil u graag, als voorzitter van de jury van de Sakkoprijs nader toelichten, waarom deze unaniem besloten heeft de prijs 1988 aan Etcetera toe te kennen.
In mijn jonge jaren –en dat is echt al behoorlijk lang geleden- zag ik hier en daar, en af en toe, weleens in ’n etalage in de stad ’n schilderij geëxposeerd staan. En dát was het dan.
Tijdens de oorlogsjaren, in het kultuurkamertijdperk, zocht de vaderland-getrouwe kunstenaar ’n doorgaans onbeduidend baantje om te overleven en trok zich terug in zijn ivoren toren. De bevrijding bracht ook hier bevrijding en langzamerhand ontstonden rond enkele plaatselijke kunstenaars kringetjes van leerlingen, die zich in de diverse beeldende vaardigheden willen bekwamen.
Het Markiezenhof was net geen kazerne meer, toen het idee bij hen opkwam om in de nu toch leegstaande zalen de resultaten van hun werk eens publiekelijk te vertonen. Het was ’n uitstekend initiatief, maar ondanks de goede wil en ten gevolge van meerdere factoren was de opzet te primitief.
Echter, 2 kunstenaars uit de groep, n.l. Jeltje Ratsma en Volkert van de Willigen waren de oorzaak van het volgende hoofdstuk. Zij hadden hun atelier in ’n onbewoonbaar verklaarde woning op de hoek van de Engelsestraat en de Blauwehandstraat. En doordat zij gingen trouwen en hun atelier naar elders verplaatsten, kwam het pand leeg te staan.
In beperkte kring werden plannen gemaakt en mogelijkheden overwogen, met als gevolg de oprichting van ’n heuse kunstkring in 1961.
Er wal heel lang gepeinsd over ’n naam. Het zag er aanvankelijk naar uit, dat het een heel lange zou worden: de Zuid-Nederlandse, West-Brabantse --- en nog ’n hele rits van dat soort woorden, en om het nog mooier te maken grapte één van de brainstormers er achteraan etcetera. Daarmee was de naam geboren. Alles werd doorgestreept, op dat laatste woordje na.
Met ’n ongebreideld enthousiasme werd er begonnen, maar na 7 exposities was het geld op en moesten ze eruit.
Vanuit het onderwijs -met name o.a. door Fons Gieles- werden ze geanimeerd om opnieuw te starten.
Zo werd in 1963 getracht de ‘Vereniging Etc.’ om te zetten in ‘Stichting Etc.’. Als nieuwe huisvesting zou de voormalige stoffeerderij van de Fa. Goosen in de Molstraat kunnen dienen. Daartoe moest die omgetoverd worden in ’n expositiezaal annex koffiekamer.
Om aan het benodigde geld te komen ging men op het bedelpad. Er werd ’n plan de campagne gemaakt en op ’n mooie dag in juli 1963 togen Joop Mijsbergen met Gijs Broekman en Leo van Egeraat met Jan Sanders op pad om sponsors te vinden. Ze zouden elkaar weer treffen op het einde van de middag, op het terras van De Draak. Daar bleek de buit van Joop en Gijs te bestaan uit het formidabele bedrag van f 2,50, geschonken door ’n toenmalig vooraanstaand fabrikant uit de stad. Hij had er aan toegevoegd: Er zijn alleen echte kunstenaars in Limburg en niet in Brabant.
De beide leraren Leo en Jan legden f 1250,-- op tafel, zijnde exact 500x zoveel als de beide artiesten. Toch was aan het slot van de aktie een bedrag bij elkaar gebracht van f 12.000,-- plus allerhande mogelijk bruikbare materialen.
Met hulp van L.T.S. en meerdere spontane vrijwilligers werd de lokatie ingericht voor exposities, maar heel veel werk werd verricht door de eigen mensen in hun vrije tijd, waarin de muren werden afgebikt o.a. met het spinaziebijltje van de echtgenote van één der werkers.
Op 3 februari 1964 was de ‘Stichting Etcetera’ een feit met het passeren van de oprichtingsakte bij de -toen- kandidaatnotaris Mr. G.P.F. Broekman, en op
15 februari werd de eerste expositie, met werk van niemand minder dan Jan Sluyters door de toenmalige burgemeester van Bergen op Zoom, Ir. Peters, geopend.
In dat huis in de Molstraat is sindsdien een bonte stoet kunstenaars voorbijgetrokken. Een parade van jonge aankomende artiesten. En velen, zeer velen, zijn regelmatig de smalle steile trap van bovenhuis Molstraat 10a opgeklommen, gebruik makend van de gelegenheid, naast de deur naar beeldende kunst te kunnen kijken.
Toch liep alles niet van een leien dakje. Ondanks het geploeter van de vrijwilligers liep de belangstelling terug, met als dieptepunt het seizoen
1971-1972, waarin slechts één tentoonstelling gerealiseerd kon worden.
Er was sprake van opheffing, maar enkele fanatieke enthousiastelingen wilden daar nog niet van weten en begonnen met de steeds weer opnieuw voor Etcetera kenmerkende bevlogenheid opnieuw met een actie.
Er werd ’n nieuwe structuur gecreëerd en de eerste expositie, nota bene Mari Andriesen, werd een daverend succes en trok tot ver buiten de stad de aandacht.
Maar zie, in 1980 werd het gehuurde pand in de Molstraat verkocht en door de nieuwe eigenaar opgeëist. Andermaal stond Etcetera op straat.
Wanhopig werd gezocht naar ’n nieuw en vooral betaalbaar onderkomen. Uiteindelijk reikte het stadsbestuur de helpende hand en stelde de zgn. ‘mitrailleurloods’ die achterin het Markiezenhof-complex lag, tijdelijk ter beschikking. Deze was vrijgekomen door het vertrek van de jeugdbibliotheek. Op eenvoudige wijze, weer met eigen handen, werd de nieuwe ruimte aangekleed. Al snel bleek echter, dat de mitrailleurloods geen adequate behuizing was. Ze lag veel te afgelegen en was ook moeilijk te vinden. Gevolg: het bezoekersaantal liep drastisch terug. Men vreesde ’n nieuw dieptepunt. Eens was er op ’n opening, naast de gebruikelijke spreker, 3 bestuursleden en 2 persfotografen, zegge en schrijven één bezoeker (s).
22 Exposities lang werd in de loods het schip met de uiterste moeite drijvende gehouden. Intussen werd de beminnelijke zaalwacht, hr. Cuijpers, op originele wijze geëerd. Het smalle paadje achter het gebouw, waardoor hij steeds naar de expositiezaal kwam, kreeg de naam ‘Cuijpersstraatje’, compleet met marmeren plaat met gouden letters.
Het beschikbaar komen in 1982 van de fraai gerestaureerde zaal boven de grote galerij van het Markiezenhof – onder het torentje- was de reddende engel, die Etcetera tenslotte uit de impasse hielp. Eindelijk kreeg de Stichting ’n onderkomen dat ze al zolang had verdiend, eindelijk, na vele, vele jaren van té primitieve huisvesting en evenveel jaren van onverzettelijk en verbeten doorzetten van enkele onvermoeibare idealisten.
De opening, met beelden van wederom Mari Andriesen en schilderijen en grafiek van Gustaaf de Bruijne, compleet met koperblazers op het dak boven de galerij werd ’n feest. De noeste vlijt en het nimmer aflatende doorzettingsvermogen kreeg eindelijk erkenning: een met sprongen omhoog stijgend bezoekersaantal.
Anderhalfduizend bezoekers per tentoonstelling werd ’n riant gemiddelde.
Het 20-jarig bestaan kon in 1984 met ’n glimlach en ’n knipoog naar het wankele en woelige verleden, met grote voldoening gevierd worden met ’n zeer druk bezochte Lustrum expositie van directeur Joop Mijsbergen en bestuurslid Hans Westerweel.
4 Jaar later en wel op 5 februari 1988 kwam de kroon op het werk door het verkrijgen van de huidige expositieruimte, te weten zaal 7 van het Markiezenhof, waar bij de opening van de expositie van Anneke Borghouts en Louis Matthijs zo onvoorstelbaar veel belangstellenden waren, dat de beide strijkers, ondergetekende viool en Louis van der Laar cello, die de opening muzikaal opluisterden, amper de ruimte hadden om hun respectievelijke strijkstokken op de geëikte manier over de snaren te laten gaan.
Aldus de bewogen geschiedenis van Etcetera, gestart in ’n onbewoonbaar verklaard krot en tenslotte aangeland in ’n zaal van ’n voor het gehele land en zelfs ver daarbuiten uniek monumentaal paleis.
Van meet af aan zijn de openingen van de talrijke exposities door grote mannen ingeleid en waren ze, met ’n kopje koffie en sfeervolle muzikale opluistering, bijzonder goed verzorgde gebeurtenissen.
Een enkele keer is ook in plaats van koffie ’n andere drank geschonken. Op de opening van ’n tentoonstelling n.l. van Bergse aquarellisten, werd ‘n product geserveerd, afkomstig van de Vlaardingse vissers, ’n lichtroze gekleurde soort jonge klare, die de professionele naam ‘schelvis-pekel’ droeg. De inleidster, op het laatste moment ingevallen voor de zieke echtgenoot-inleider, trachtte haar zenuwen de baas te blijven door vooral het haar onbekende drankje te nuttigen, waarschijnlijk iets te rijkelijk, waardoor meerdere zinsneden voor de bezoekers als ’n nieuw soort visserslatijn moeten zijn overgekomen.
En zelfs is er ’n kunstenaar geweest, die erop stond, dat bij de opening van zíjn expositie uitsluitend karnemelk werd getapt.
Of hij daar ook mee schilderde is mij niet bekend.
Vermeldenswaardig is ook, dat al in de Molstraat, los van de exposities, de eerste koffieconcerten in onze stad hebben plaatsgevonden en aldus de publiekelijke kamermuziek, die hier heden ten dage zoveel belangstelling geniet, in feite door Etcetera in Bergen op Zoom is geïntroduceerd.
De grote waarde van Stichting Etcetera schuilt echter in het feit, dat zij in Bergen op Zoom en omgeving een ongewenste en niet eerder onderkende witte vlek op voorbeeldige wijze heeft ingevuld, nl. ‘Kijken naar kunst naast de deur’.
Jaren en jaren was zij de enige in de verre omtrent die beeldende kunst exposeerde. Haar onverdroten volhouden -vaak tegen de stroom in- is terecht beloond met het bewijs van haar onweerlegbaar en overtuigend bestaansrecht. Door haar impuls, begonnen in 1964, verschenen sinds die 70-er jaren ook langzamerhand in de stad en haar regio meerdere galerieën, waardoor, ook mede vanwege de herboren activiteiten van het gemeentemuseum, sinds haar huisvesting het Markiezenhof, kijken naar kunst in onze omgeving niet alleen ’n begrip is geworden, maar zeker ook ’n verrijking van de culturele sfeer, waarmee onze historische stad zo weldadig bedeeld is.
Het is de grote verdienste van de Stichting Etcetera, met haar initiatief ’n nieuw hoofdstuk te hebben geschreven in de artistieke beleving van de bewoners van het Markiezaat en vooral van Bergen op Zoom, weliswaar vaak met ’n haperende pen, maar met prachtige volzinnen. Wij wachten met stijgende belangstelling op ’n boeiend vervolg, dat ongetwijfeld komen zal. De stichting heet tenslotte niet voor niets Etcetera !
Namens de jury Namens Sakko b.v.
Harrie Stalpers, voorzitter. W. van de Boom, directeur