De Sakko-prijs voor Kunsten en Letteren 1987 is toegekend aan
Jan Weijts
wegens zijn hoogwaardige activiteiten op het gebied van restauratie en renovatie, alsmede studie en publicatie, ten doel hebbende, onze goede stad haar historische sfeer te doen behouden. Geïnspireerd door een onwrikbare overtuiging van de grote culturele betekenis van onze stedelijke historische rijkdom, en gedreven door een niet aflatend streven naar, en strijden voor het behoud daarvan, vaak zelfs met voorbijzien van eigen commercieel belang, en gesteund door een fijnzinnige vakbekwaamheid, geuit in talrijke projecten en waardevolle publicaties, heeft hij een bijzondere bijdrage geleverd aan het behoud van de traditionele sfeer en historische schoonheid van onze goede stad, als stralend middelpunt van de heden 700 jarige Heerlijkheid van stad en land van Bergen op Zoom
Bergen op Zoom, november 1987
Toespraak Jan Weijts:
Beste vrienden van en belangstellenden voor de prijswinnaar.
Als voorzitter van de jury ter toekenning van de Sakkoprijs voor Kunsten en Letteren rust op mij de taak de toekenning van de prijs 1987 aan Jan Weijts hier te motiveren. Voor Jan’s naaste omgeving, vrienden, kennissen en professionele contacten is het bepaald niet nodig een opsomming te geven van het vele verdienstelijke werk, dat hij ter verfraaiing van ons stadsbeeld tot nu toe verricht heeft. Voor anderen zal de hiervolgende belichting het toekennen van de prijs aan hem bevestigen.
Laten we beginnen bij 17 maart 1947, de dag dat Jantje werd geboren. Voor velen is Jantje altijd Jantje gebleven. Edoch …. In der Beschränkung zeigt sich der Meister. Mijn relaas zal het duidelijk maken ”though he is not a tall man, he is a great man. En daar is geen woord Frans bij. Een kennelijk vooruitziende blik liet hem dan ook geboren worden in het huis, dat heette “De Cleyne Seventum”. En een even profetische hand liet hem al een jaar later verhuizen naar “De Groote Seventum”.
Zijn vader was architect en het is dus niet zo vreemd, dat zoon Jan eveneens welliswaar geen blauw bloed, maar wel bouw-bloed in de aderen heeft.
Zijn jeugd bracht hij dus door in de Lievevrouwestraat, die in die tijd meer aan de rust en vrede uitstralende H. Maagd deed denken dan het laatste decennium het geval is. Er was meer stilte en minder verkeer. Overlopertje dwars over de straat was toen nog mogelijk, en behendige Jan wist toen al de juiste lijn te trekken om te komen waar hij komen wilde.
Ook maakte hij met grootvader Buijs en met ome Piet vaak tochten –te voet of op de fiets- in en rond de stad, waarbij hem steeds gewezen werd op interessante gevels en mooie huizen. De woede van zijn begeleider over het afbreken van de Margriet-kapel in de Geweldigerstraat zal hij zich nog herinneren.
In 1952 ging Jan naar de lagere school, de ‘Petrus Canisius’. In de laatste lagere schooljaren richtte hij, zoals alle bengels van die leeftijd, met 4 anderen een ‘club’ op, waarmee hij naast spelletjes ook onschuldige deugnieterij werd bedreven. Ze beschikten zelfs over een eigen clubhuis, in de kelders van het toen nog weinig gebruikte achterhuis van “de Cleyne Seventum”.
In 1958 ging Jan naar het Mollerlyceum, waar hij de opleiding gymnasium B volgde. Komende voor de keuze van vervolgstudie neeg hij met ongeveer de helft van zijn klasgenoten naar biologie, dank zij het begeesterend onderwijs van de betreffende leraar. Maar opa Buijs en ome Piet bleken hem niet voor niets mee uit wandelen genomen te hebben, want de biologie-voorkeur veranderde toen in archeologie en na verdere verdieping, waarbij de restauratie-specialisatie ontdekt werd, in de definitieve keuze voor bouwkunde.
En zo liet Jan zich in 1964 daarvoor inschrijven aan de T.H. te Delft. Na anderhalf jaar ontdekte hij dat restauratie uitsluitend een afstudeerrichting was. Hij overwoog toen bouwkunde voor geschiedenis te ruilen, hoewel het geen echt goed alternatief leek. Uiteindelijk lukte het, samen met een aantal gelijkgestemden, ook restauratie-facetten in de bouwkunde-opleiding te krijgen. Deze aktie heeft, hoewel pas ná zijn afstuderen geleid tot een echte restauratie-opleiding, met de benoeming van een hoogleraar.
Met weemoed zal Jan terugdenken aan zijn Delftse feestjes, waarvoor hij het toen daar nog niet verkrijgbare Belgische bier middels een vriend in Bergen op Zoom liet aanrukken.
In 1972 studeerde bij af en keerde terug naar zijn geboortestad. Hij kwam op het architectenbureau van zijn vader, waar toen nog nauwelijks restauratiewerk was.
Van de gemeente kreeg hij zijn eerste opdracht, nl. ‘de’ 3 huisjes van de Dubbelstraat 12, 12a en 14, oude pandjes die Jan omtoverde tot sierlijke en sfeervolle woninkjes.
Vanaf die tijd nam de restauratie-bedrijvigheid in Bergen op Zoom toe, zeker mede dankzij de stimulerende aktiviteiten van de in 1971 opgerichte ‘Stichting Stadsherstel’, waarbij de naam van een andere Jan, Jan van Giels, als groot animator beslist genoemd moet worden.
Deze stichting stelt zich ten doel waardevolle oude panden te redden, te bewaren en te restaureren. Langzaam maar zeker wordt – vooral door de enthousiaste aktiviteit van deze stichting- naast de 4 grote monumenten Markiezenhof, Gevangenpoort, Stadhuis en Gertrudiskerk, de stad die zo uitermate charmante historische sfeer te hergeven, die haar vanwege haar trotse en traditionele verleden rechtyens toekomt. Jan levert aan deze stichting een artistieke en deskundige bijdrage van waarlijk doorslaggevende betekenis.
Nog een andere stichting dient vermeld te worden, nl. de Stichting Scherminckel, waarvan Jan Weijts één van de oprichters was en die zich bezighoudt met archelogische opgravingen.
Tevoren was Jan al op zoek gegaan naar oudheden in de kelders van het ouderlijk huis. In 1965 kwam hij in contact met Louis Weijs en Kees van Es, ook bezeten mollen, en werden de opgravingen geintensiveerd.
Op zoek naar een ruimte als werkhok en ter uitstalling van de vondsten trok Jan de stoute schoenen aan en stapte bij Asselbergs IJzerhandel in de Lievevrouwestraat binnen. Hij vroeg aan de oudere heer in de winkel naar ‘meneer Asselbergs’. Het bleek hem zelf te zijn. Jan verzocht om het reeds lang leegstaande huis op no. 43 voor zijn doel te mogen gebruiken. Volgens heer Asselbergs was het oude pand te gevaarlijk, maar daar wist Jan wel raad op. In overleg met Pa werd bekeken hoe het gevaar van naar beneden vallend materiaal te verhelpen was. Hr. Asselbergs ging accoord en zo werd het huis ‘De Scherminckel’ het home van de nieuwe stichting, die daarmee tevens haar naam kreeg. Deze stichting heeft ook enige tijd geleden op de Braderie (Bourgondische Foor) het laatste Sint Gertrudis bronwater verkocht.
Men had het in de stichting al vaak over historische kleding gehad.
Jaren en jaren is bij Jan aangedrongen zo’n pak te dragen. Niet dat dat ernst was, maar de mannen, zo filosofeerden ze, waren vroeger immers veel kleiner en Jan zou erin kunnen. Waarop Jan steevast bevestigde, dat best te willen doen, maar in zijn garderobe helaas niet de beschikking daarover had. Bij de gelegenheid van de Sint Gertrudisbronwater-verkoop is men stiekem naar Antwerpen getogenm om een harnas te huren. Jan werd ermee geconfronteerd met de woorden; ‘Jan, hier is het dan’. En toen moest-ie wel. En zo toog ‘ridder Jan’, gevolgd door de bronwater-leurders in harnas de Braderie op, met een flesje in de hand en een bord op de rug, waarop stond: ‘ook ridders drinken Gertrudis bronwater en roesten niet !’.
Lang heeft hij het niet volgehouden, want de ijzeren platen schuurden in het kruis gevaarlijk over elkaar.
In 1974 leerde hij Ria kennen en in 1977 trouwden ze. Ria mag in dit verhaal zeker niet ontbreken. Haar bijdrage, vooral op het gebied van archiefonderzoek, is voor Jan’s werk van essentiële betekenis, zeker voor wat betreft zijn voortreffelijke publicaties.
Ik noem er enkele
- De Lievevrouwenpoort te Bergen op Zoom en zijn omgeving’’, bulletin van de Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond 1974
- ‘De huizen Draeck en Scherminkel’ 1976
- uitgebreide medewerking aan het boekje ‘Stichting Stadsherstel Bergen op Zoom 1971-1981
- diverse bijdragen aan de bundels van de Geschiedkundige Kring ‘Studies uit Bergen op Zoom’ nrs. 1, 2 en 3
- een hoofdstuk in ‘Bergen op Zoom, gebouwd en beschouwd’ over het Stadhuis en hotel De Draak 1987.
Een uitvoerig onderzoek naar de Lievevrouwenstraat, door prof. Meischke, één der mooiste straten van Nederland genoemd, leidde tot 2 buitengewoon boeiende voordrachten en zal eveneens zeker in een belangrijke publicatie worden vastgelegd.
Naast zijn werkzaamheden heeft Jan enkele jaren deel uitgemaakt van de Provinciale Culturele Raad, werd hij in 1979 lid van de Inventarisatiecommissie van Brabantse Monumenten, is vanaf 1982 lid van de Provinciale Monumentencommissie, is als welstandsadviseur verbonden aan de Vereniging Dorp, Stad en Land, vnl. in de historische kern Zierikzee, en stond hij, samen met andere bezorgde strijders voor ‘Oud Bergen’ aan de wieg van de Vereniging Binnenstad.
Kennelijk wordt zijn visie op niveau gewaardeerd en hij steekt ze bepaald niet onder stoelen of banken.
Hij heeft niet zo’n hoge pet op van de meeste zgn. aangepaste nieuwbouw, die expres niet-traditioneel is. Hij noemt ze eerder ‘expres-lelijk’ ! eenheidsworst ! Voor hem is een bestaand gebouw eerder een architectonische uitdaging dan een beperking. Ook weegt voor hem het ensemble zwaar, de omringende huizen, maar ook de stoep en de gehele straat.
Op de vreemdste ogenblikken gaat hij de stad in, liefst ’s winters-’s avonds als de lampen branden. Dan kan hij n.l. binnenkijken, op zoek naar mooie plafonds en oude balken.
En bij strenge vorst laat er ergens wel eens een pleisterwerk los, zodat het oorspronkelijk muurwerk te voorschijn komt.
Wat hij waarschijnlijk nog niet gezien heeft is,dat zijn naam vermeld staat in de nieuwe Zeeuwse Encyclopedie, vanwege restauratiewerk in Zeeland.
Zijn kundigheid gaat hand in hand met een ongebreideld idealisme. Bij hem geen prevaleren van geldelijk gewin, maar bezeten vechten en werken, op de eerste plaats voor het behoud van het kostbaar erfgoed aan gebouwen, waarmee onze stad zo rijkelijk bedeeld is. En dat alles met een fijnzinnige artisticiteit en een uitzonderlijke vakbekwaamheid.
Bergen op Zoom mag zich gelukkig prijzen hem in haar midden te hebben.
Hij is ’n bijzonder man en daarom voor hem deze prijs !
Namens de jury Namens Sakko b.v.
Harrie Stalpers, voorzitter. W. van de Boom, directeur